Mijn boek: ‘Vraagstukken van burgemeesters’ is uit!

Mijn boek: ‘Vraagstukken van burgemeesters’ is uit!

Woensdag 3 april heb ik mijn boek op het jaarcongres van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters overhandigd aan 80 burgemeesters. Download hier! Het is een praktisch werkboek waarin burgemeester en hun gesprekspartners kunnen onderzoeken waarom bepaalde vraagstukken hen zo bezig houden en vooral ook wat kan helpen in het oplossen daarbij. Dit boek is het resultaat van 13 jaar in gesprek zijn met burgemeesters, in ‘klasjes’ met net gestarte burgemeesters, in intervisies en tijdens coachingsgesprekken. De papieren versie van het boek is te bestellen in de webshop van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters: https://www.burgemeesters.nl/publicaties/shop/. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beslissingen pakken verschillend uit door ruis

We denken dat we onze beslissingen heel afgewogen en rationeel nemen, maar niets is minder waar. Dit toont Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman aan in zijn nieuwe boek Ruis (2021).
Op basis van diepgaande onderzoeken constateert hij dat mensen die een vrijwel identieke situatie voorgelegd krijgen, deze toch heel verschillend beoordelen. Hij geeft voorbeelden van onderzoeken in de rechtspraak en bij verzekeringsmaatschappijen. Daar zou je verwachten dat professionals in eenzelfde situatie tot eenzelfde beoordeling komen, maar tussen de opgelegde straffen en de berekende premies zaten afwijkingen tot 50%! Dat geeft te denken over uitkomsten van sollicitatiegesprekken en adviezen van medici en keuzes van beleidsmakers en bestuurders!
Kahneman stelt dat we allemaal lijden aan de illusie van de overeenstemming: we denken dat eenzelfde casus moet leiden tot dezelfde beslissing, hoogstens met een geringe marge. Zo bleek uit zijn onderzoeken dat het management het verschil tussen de oordelen van hun medewerkers veel kleiner inschatte dan er in werkelijkheid was.
Afwijkingen in beoordelingen kunnen (gevoelens van) onrechtvaardigheid teweegbrengen, omdat de een iets niet krijgt en de ander wel. Dit ondermijnt het vertrouwen in het (belasting-, uitkerings-, zorg-, rechts-, politieke enz.) systeem.
Ruis is volgens Kahneman de grootste verklaring voor verschillen in beslissingen over eenzelfde situatie.

Wat is ruis?
Kahneman onderscheidt vier soorten ruis:
Niveauruis: de invloed van de persoonlijkheid
Voor een oordeel maakt het uit hoe streng of gemakkelijk iemand is of hoe optimistisch of pessimistisch. Zo zal een bepaald persoon bijvoorbeeld altijd een lichtere straf geven voor fraude dan een ander.
Patroonruis: de invloed van de context
Een oordeel wordt ook beïnvloed door persoonlijke ideeën of onbewuste associaties (bijvoorbeeld door eerdere ervaringen). Uit Kahnemans onderzoek blijkt dat patroonruis een grotere bijdrage levert aan ruis dan niveauruis.
Gelegenheidsruis: de toevalsfout
Hierbij gaat het om tijdelijke effecten in het moment van de beslissing: iemands stemming, mate van haast/moeheid, maar ook de volgorde van casussen (heb je al drie verzoeken afgewezen, dan is de kans groot dat je het volgende positiever beoordeelt). In medische termen gaat het om de continue variabiliteit in de hersenen.
Groepsruis
Bij beoordelingen in een groep kunnen ook oneigenlijke mechanismen spelen als meegaan met wie het eerst iets zegt, zich aanpassen aan groepsleden met status, willen aansluiten bij de meerderheid (winnaarseffect), vooral horen wat je toch al vindt. Als we echt gebruik willen maken van de diversiteit in de groep, moeten we ons bewust zijn van dergelijke dynamieken en zorgen voor onafhankelijkheid in de beoordeling. Kahneman pleit bijvoorbeeld bij sollicitatiegesprekken voor het werken met beoordelingsschalen voordat de commissie met elkaar in gesprek gaat.

Hoe komen we tot betere oordelen?

Kahneman geeft een aantal tips:

• Maak gebruik van regels en Artificial Intelligence.
Uit onderzoek blijkt dat deze tot veel accuratere beslissingen leiden, maar met name bij maatwerk, in de menselijke interactie, bij politieke en morele overwegingen is de acceptatie van besluiten die op basis van regels of AI genomen zijn, minder groot. Mensen willen als individu gezien worden, erkend worden. Dus het kan geen universeel substituut zijn, wel een ondersteuning.
• Zet betere beoordelaars in.
Het helpt als mensen kunnen reflecteren op de manier waarop ze denken en daardoor onafhankelijker zijn. Goede beoordelaars zijn op zoek naar het weerleggen van hun eigen argumenten en zorgen dat de oordelen verifieerbaar zijn. Het loont om beoordelaars statistische kennis bij te brengen. (Hier zit een grote ergernis van Kahneman, die zelf statisticus is: mensen denken niet statistisch en dus niet rationeel!)
• Stel een beslissingswaarnemer aan.
Iemand die inhoudelijk niet meedoet aan het oordeel, maar alleen let op het proces. Omdat je een blinde vlek eerder bij een ander herkent dan bij jezelf. Het is geen makkelijke rol, want mensen vinden het lang niet altijd fijn om kritische bekeken te worden. Het is vooral handig om ook gewerkt met een beslissingsindex te werken, een lijst van aandachtspunten.
• Werk aan beslissingshygiëne.
– De informatie stroomlijnen: wat heb je écht nodig? Herken de invloed van emotie. Laat eerdere oordelen (bij 2nd opinion/sollicitatie) buiten beschouwing.
– Meer onafhankelijke oordelen verzamelen: de wijsheid van de groep.
– Complexe oordelen ontleden in kleine deelbesluiten en die afzonderlijk evalueren. Stel je beslissing uit tot je met alles samen tot een holistisch oordeel kunt komen.

Een wereld met minder ruis heeft veel voordelen: het scheelt geld, voorkomt fouten en zorgt voor meer eerlijkheid en rechtvaardigheid.
Ruis reduceren begint met bewustzijn en erkenning van dit fenomeen. Het lezen van het boek is daar een stap in, maar dat is wel taai. Gelukkig zijn er inmiddels video’s waarin Kahneman zijn inzichten uitlegt.
Uiteindelijk begint het met het besef dat je het zelf wel eens bij het verkeerde eind kunt hebben.

Annemiek Meinen

Daniel Kahneman, Olivier Sibony en Cass Sunstein: Ruis. Waarom we zo vaak verkeerde beslissingen nemen en hoe we dat kunnen voorkomen. Nieuw Amsterdam, 2021

Zie ook de video’s op www.denkproducties.nl

Op tijd in de tijd zijn

Wat deed ik in 1990, waar maakte ik me druk om, waar maakten wij ons druk om? Toen werkten we nog met postvakjes! 1990 was het jaar waarin Nelson Mandela werd vrijgelaten en bij mij de hoop toenam op een eerlijker en democratischer wereld. Als de dag van gisteren herinner ik me hoe ik hem in een enthousiaste menigte op het Leidseplein toejuichte. Als de dag van gisteren – is dat alweer 30 jaar geleden?

Voelt 1990 net zo ver weg als 2050? Deze intrigerende vraag stelt rijksbouwmeester Floris Alkemade in zijn zeer lezenswaardige essay De toekomst van Nederland1.
Want 1990 en 2050 zijn even ver van ons vandaan, tenminste op de tijdbalk van de door ons mensen ingedeelde tijd.

Ik weet trouwens ook nog dat we in 1990 – mede geïnspireerd door Marcel Bullinga2 – toekomstverkenningen maakten, voor 2015! Dat voelde toen ontzettend ver weg, zeker ook met die barrière van de millenniumwisseling ertussen. Altijd leuk om de toekomstplannen van toen eens terug te lezen …

En dus hebben we het nu over 2050 als we plannen maken. Dat voelt ver, maar is het ook ver? En kunnen we ons eigenlijk wel goed voorstellen wat die toekomst straks van het nu zal vragen?
De geschiedenis leert ons in ieder geval dat vast veel anders zal gaan dan we denken. In 1990 hadden wij
behalve Marcel dan- nog geen benul van internet en de invloed van pandemieën. De planbare samenleving, het projectmatig werken, het ‘spreadsheet’ denken kenmerkten ons toen, maar raakt nu steeds meer ‘uit de tijd’. We zullen meer ‘in de tijd’ moeten gaan leven, zegt Jorren Scherpenisse3 in plaats van ‘op tijd’.

Als ik het dan goed begrijp zit het zo dat we op tijd’ ‘in de tijd’ reageren op chronologische (onafwendbare) fenomenen zoals de klimaatverandering (of dat ik als mens ouder wordt). Zoals Alkemade zegt “het is nooit alleen de catastrofe die de geschiedenis bepaalt, maar vooral de reactie erop”. In het nu op het juiste moment.

Chronos Op tijd

Kairos In de tijd

  • Procedurele termijnen volgen
  • Vaste beslismomenten hanteren
  • Volgorde politieke proces
  • Rechtsgelijkheid borgen
  • Zorgvuldige uitvoering beleid
  • Bewaken rechten en plichten
  • Reageren op initiatief
  • Maatwerk bieden
  • Verleiden tot betrokkenheid
  • Potentie herkennen
  • Experimenteren en leren
  • Stromen volgen

Uit: Scherpenisse, de tucht van de tijd (in: de Burgemeester 97, pag 10, dec 2020)

Annemiek Meinen januari 2021

De foto’s heb ik in Museum Voorlinden gemaakt van de installatie Wait van NEOC.

1 Floris Alkemade, Toekomst van Nederland. De kunst van richting te veranderen (THOTH, 2020)
2 De helaas in 2019 overleden trendwatcher en journalist Marcel Bullinga was in die tijd in Nederland een absolute voorloper en voorspelde enorm raak de invloed van internet op ons leven.
3 In zijn proefschrift Tucht van de tijd. Over het tijdigen van bestuur en beleid (NSOB, 2019 – te downloaden als pdf-bestand) stelt Scherpenisse dat tijd in de bestuurspraktijk vaak het verschil uitmaakt tussen succes en mislukking. Bij beleidsanalyse en -advisering is een tijdstrategie noodzakelijk.

In de tijd staat voor het zijn in het nu en wordt vaak verbeeld door Kairos (de jongste zoon van Zeus). In de tijd is het herkennen van het geschikte moment, de momenten van bevlogenheid, inzicht en flow. Het creëren van “kairotische” ogenblikken vraagt om aandacht, meebewegen, herkennen, leren, experimenteren en vooral maatwerk. Eigenlijk is Kairos, zo legt Joke Hermsen4 het uit, ‘een strategie om los te komen van Chronos (de grootvader van Kairos) die de uren telt en orde en structuur aanbrengt in de wereld, maar ook het patroon van de eeuwige herhaling van hetzelfde oplegt”.

4 De filosofe en publiciste Joke Hermsen heeft in 2014 een prachtig boek geschreven over het fenomeen Kairos, een nieuwe bevlogenheid, uitgeverij arbeiderspers. Pag 10

De geheimzinnige algoritmes in ons denken

We kunnen allemaal wel zo bibberig doen over de overname van algoritmes, maar dan gaan we ervan uit dat wij rationele wezens zijn en dat de mens zo zuiver kan denken.Maar dat is helemaal niet zo!! Ons denken is totaal vervormd en nog erger we hebben het niet door.Allereerst vervormen natuurlijk onze emoties ons denken en zeker als we stress hebben. Maar wat ons denken vooral vervormt is ALLES wat we geleerd hebben!!

Nu zal je zeggen, come on dat is ons denken.. ja .. maar is dat echt zo?.. want ons denken is vaak  een herhaling van gedachtes (van eigen ‘waarheden’ en zoals natuurkundige en grondlegger van de dialoog,  David Bohm, het uitdrukt: van onze vooronderstellingen).Onze hersenen, die chemisch aangestuurd worden, vinden het ontzettend ‘lekker’ om onze eigen vooronderstellingen bevestigd te zien. Ja lekker omdat dit stofjes aanmaakt die ons heel prettig laten voelen..

Daarnaast is ons denken “waarnemen” en daarom per definitie gekleurd en dus ingeperkt door de cultuur waarin we zijn opgegroeid (we weten ook dat we ontzettend veel niet zien en niet eens laten binnenkomen).  En tot slot is ons denken fragmentarisch en absoluut niet integraal, een van de kernproblemen volgens de eerder aangehaalde David Bohm. Ooit heeft de RMO nog geanalyseerd dat een van de kernoorzaken voor het ontstaan van de kredietcrisis was: ons kokerdenken.

En nog erger: als we verkeerd denken, DOEN We ook de dingen verkeerd (zo leert de psychologie ons).

Maar algoritmes, die wel integraal zijn, de waarden expliciet maken, en ontdaan zijn van -door eigen belang ingegeven- emoties, kunnen HEEL ERG HELPEND ZIJN.En wat doen we dan met ons denken? Daan Roosegaarde zegt dat we oude ideeën los moeten laten, ons niet meer zo vast moeten zetten: vrij denken, veerkrachtig denken.En Yuval Harari zegt zelfs tegen de jongere generatie: luister niet naar de ouderen. Zij herhalen alleen maar wat vroeger wellicht hielp, maar nu niet meer.. Hoe kunnen we onszelf en de mensen om ons heen helpen in vrij denken??

David Bohm: reflecteer op ons denken!! RMO zegt tegenkracht organiseren. Organisatieadviseurs (bv Hans Vermaak): zoek de plek der moeite op, durf je ongemakkelijk te voelen.En dat vraagt van ons allemaal veerkracht in ons denken, durf voorbij te gaan aan ons eigen gelijk..

Ter inspiratie:

21 lessen voor de 21e eeuw, Yuval Harari

Dialoog, David Bohm

Daan Roosegaarde

Focus op integriteit jaagt debat over democratie aan

Als je zeker wil weten dat het nooit meer goed komt tussen jou en een ander heb ik een tip: beschuldig hem/haar ervan niet integer te zijn. Als je dat doet raak je de meesten van ons rechtstreeks in zijn of haar waardigheid. Zelfs een beruchte crimineel liet laatst in de krant optekenen dat hij ‘toch heus heel integer was’.

Integriteit is een kernwaarde van ons als mens, sterker ik durf te stellen dat het de motor vormt van ons ‘geweten’. Een gesprek over integriteit gaat daarom altijd over de vraag waarom je iets doet zoals je doet en hoe je dat verantwoordt naar jezelf én naar de anderen in je omgeving. Integriteit gaat over waarden: over jouw persoonlijke waarden als mens (dat wat je geweten vormt), en over gezamenlijke waarden die we in een (werk-) gemeenschap delen .

En over dat laatste wil ik het hier hebben. Ik ben regelmatig betrokken bij gesprekken over integriteit met bestuurders en met gemeenteraden. Als je spreekt over wat dan die gezamenlijke waarden zijn als gemeenteraad krijg je vaak twee soorten gesprekken. Het eerste soort gesprek gaat over ‘belangenverstrengeling’ in de rol van volksvertegenwoordiger. Immers het is de bedoeling dat je als raadslid voeling hebt met de kiezers, maar tot hoever kan je hierin gaan? Wanneer is de kennis en deskundigheid die je inbrengt door je activiteiten in de gemeenschap van waarde voor de democratische afweging en wanneer wordt er onder het mom van kennis teveel één belang belicht? In feite verschuift het gesprek dan van een integriteitsvraag naar een gesprek over de invulling van de lokale (representatieve) democratie.

Een tweede gesprek gaat vaak over de grenzen van het politieke spel. Wanneer vinden we dat we over de grens gaan in onze strategie als raadslid om bepaalde wensen binnen te halen? Wat is wel en niet geoorloofd, of te wel wat vinden we wel en niet meer integer? Mag je bijvoorbeeld lekken uit een (geheime) commissie vergadering als je vindt dat jouw partijstandpunt onvoldoende wordt meegenomen? Mag je een politieke rivaal openlijk zwart maken op basis van vermoedens? Mag je persoon en zaak vermengen in het debat? Hoe verhoudt de partijpolitieke opgave zich tot de gemeenschappelijke opgave van de raad om te komen tot een goede belangenafweging? En is het integer om helemaal niet te luisteren naar de belangen en wensen van de minderheid als je sowieso een meerderheid hebt?

Het agenderen van integriteit is een gevoelige zaak. Juist omdat integriteit zo raakt aan ieders eigen moreel kompas. Maar in de praktijk blijkt het voor een college of gemeenteraad een uitstekend vertrekpunt te zijn om democratische vraagstukken scherp en urgent op tafel te krijgen. Want een gesprek over integriteit gaat om de kern: de kern van ons geweten als mens maar ook over de kern van de waarde van de democratie.

Participatie organiseren? De grootste uitdaging zijn we zelf!

Hoe je participatie ook organiseert; de kern van alles zijn wij mensen. En mensen zijn zeker niet alleen rationeel stuurbaar, vooral niet zou ik zeggen. Wij bestaan uit een hoop van hormonen en andere hersenstofjes die ons net zo hard mee besturen.

Nee ik ga het niet hebben over al die lastige bewoners die van alles willen en die zich soms door emoties laten overweldigen.
Want ik vind onszelf (wij die graag willen co-creëren en participatie organiseren) nog belangrijker! Mijn stelling is dat de kern van een goede participatie start bij onszelf: want zijn wij in die processen wel ECHT ontvankelijk? Durven we wel echt te luisteren?? Durven we echt tot ons te laten doordringen wat er gezegd wordt, ook als het je niet uitkomt, als het raakt aan jouw manier van sturen of aan jouw diepgewortelde overtuigingen. Wat doe je dan?

Zeg je :
Ik snap dat het nodig is dat dit belangrijk is, maar laten we het daar een andere keer over hebben
Nou sorry hoor daar gaan we het niet over hebben, (waarbij je denkt: zonde van mijn tijd).
Of word je dan helemaal geprikkeld en zoek je het juist op.

Volgens Peter van Lonkhuyzen zitten de meeste van ons in de eerste groep de zgn. excuustruzen. De totaalweigeraars (groep 2) ben jij natuurlijk niet, want je leest dit artikel, en groep 3 is helaas het kleinste.
Want we zijn ook mensen, mensen die snakken naar bevestiging bijvoorbeeld. Hoe fijn is het toch om bevestiging te vinden van wat we al dachten. Lees je bv expres een krant die niet past bij je politieke visie? (in de zaal waren het er maar 2 van de 70). De confirmation bias heet dat, we horen graag wat onze mening ondersteunt. Daarnaast hebben we ook nog last van een tunnelvisie (als je eenmaal een weg bent ingeslagen..) en van een primacy effect (het eerste dat je hoort heeft het meeste effect) .
En dan heb ik het nog helemaal niet gehad over het winnaarseffect, over dopamine en testosteron!! Hoe succesvoller we zijn, hoe meer status we verwerven, hoe minder geneigd we blijken om echt te luisteren naar adviezen (tenzij we van nature bescheiden mensen zijn met veel humor en zelfrelativerend vermogen) . Hoe meer de hoogmoed ons in zijn greep krijgt hoe minder ontvankelijk we worden. De grootste kunst van een goed participatieproces zijn we dus eigenlijk zelf..

Uitgesproken op de klantendag van de Beuk, juni 2016

Leestip: Tegenspraak van Peter van Lonkhuyzen en het Winnaareffect van Ian Robertson